Maart : tien woorden ten leven op de berg
In Genesis 12,1 lezen we het mantra van elke pelgrim:
Trek weg, verlaat en ga. Een aantal ‘geboden’ zijn herkenbaar voor de tocht:
- Laat je zegenen, Jezus loopt voorop.
- Vertrouw op de weg en ga altijd vooruit.
- Wees dankbaar voor elke stap.
- Geen enkele ontmoeting is toevallig.
- De eindmeet is je thuiskomst: je wordt verwacht.
Deze geboden helpen de pelgrim zin te geven aan de tocht en zorgen ervoor dat hij niet alleen met en voor zichzelf onderweg is.

‘Bovenal bemin één God, zweer niet ijdel, vloek noch spot, …’ Wie kent nog het vervolg van dit rijmpje? We verkennen de tien geboden door de ogen van een pelgrim die een weg zoekt waarlangs het leven de moeite waard kan zijn. Regels en afspraken geven richting. Ze maken samenleven mogelijk, ook op school waar ze best samengaan met herstel gericht werken.
Jezus voegde de naastenliefde toe als bijkomend gebod. Deze vorm van liefde zien we bij uitstek geïllustreerd in vrijwilligerswerk, zoals dat van het Compostelagenootschap.
We staan ook stil bij de veertigdagentijd waarin we samen toe leven naar Pasen, het feest van de hoop, uitkijkend naar de verrijzenis.